De turbulente geschiedenis van de Koninklijke Villa
Koning Leopold I liet 2 houten chalets bouwen in de Oostendse duinen, op de toenmalige grens met de gemeente Mariakerke. Deze woningen deden dienst als voorlopige residenties. In 1865 bestijgt Leopold II de troon en wil hij vanuit zijn paleis zicht hebben op het nieuw te bouwen kursaal. Hij laat de Parijse ingenieur A. Alphand daarom in 1867 een studie maken voor de inplanting van een nieuw paleis. Als locatie kiest hij het terrein waar de 2 houten chalets van Leopold I op staan, dat uitkijkt over de dijk.
Een groep Engelse aannemers bouwt het houten paleis naar ontwerp van W.J. Green, op aanwijzingen van de vorst zelf en het nieuwe paleis wordt ingehuldigd in 1874.
In 1876 beginnen Oostendse aannemers aan de bouw van een gelijkaardig paviljoen voor koningin Maria-Hendrika, deze keer in baksteen. Een glazen gaanderij van 46 m lang verbindt de 2 chalets. De vorst koopt de terreinen rond zijn chalet op en laat ze heraanleggen.
Het gebied van Mariakerke ten oosten van de Parijsstraat wordt bij Oostende gevoegd. Dit betekent dat ze heel de zone tussen het Koninklijk Chalet en Mariakerke van Oostende uit verbouwen. Maar de terreinen rond het Koninklijk Chalet blijven lang verwaarloosd. De koninklijke familie koopt de gronden op en bouwt er in 1900 de Venetiaanse Gaanderijen. Tegelijk met de bouw wil Leopold II de dijk tussen Oostende en Mariakerke verfraaien. Onder zijn impuls wordt het een echte promenade. In 1902 start de aanleg van de Koninklijke Gaanderijen tussen het Koninklijk Chalet, het Royal Palace Hotel en de Wellingtonrenbaan.
Het interbellum
Voor de Eerste Wereldoorlog is de Zeedijk uitgebouwd tot een vakantieoord met heel wat villa's en hotels. De oorlog onderbreekt dat even. Tijdens het interbellum bouwen ze nog nieuwe hotels, waaronder in 1933 het prestigieuze "Palais des Thermes", achter en op de Koninklijke Gaanderijen. Maar het hotel ondervindt vanaf de openstelling al zware problemen op het vlak van uitbating. De realisatie ervan komt namelijk veel te laat in de ontwikkelingsgeschiedenis van de badstad Oostende. Door de opkomst van het massatoerisme met recreatieve behoeften in het interbellum, is de functie van het exclusieve complex als groot luxehotel/thermaal instituut grotendeels achterhaald. De "luxe"-badgasten komen vooral voor zon en ontspanning, en minder uit gezondheidsoverwegingen. Het hotel sluit dan ook zijn deuren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Na WO II
De impact van de Tweede Wereldoorlog brengt zware oorlogsschade voor de gebouwen op de Zeedijk met zich mee, bijvoorbeeld voor het Royal Palace Hotel en de Koninklijke Chalets. De Koninklijke chalets worden tussen 1953 en 1956 vervangen door een villa van architect A. Dugardyn. In 1957 verbleef de koninklijke familie er voor de eerste keer en de jaren erna bleef het dienst doen als koninklijk buitenverblijf.
Vanaf de jaren '70
Vanaf de jaren ‘70 gaven de royals de voorkeur aan Italië en Spanje als vakantieverblijf en raakte het gebouw in verval. Midden jaren ’70 kwam het gebouw in concessie, eerst als hotel (Oostendse compagnie), later als restaurant (Au vigneron). In 2004 stopte de horecauitbating en raakt het gebouw opnieuw in verval. Tot BZIO in 2005 het erfpacht op de gebouwen kreeg en begon aan een grondige renovatie. De Koninklijke Villa opende in 2011 zijn deuren en doet sindsdien dienst als zorghotel, herstelverblijf & revalidatiecentrum.